Vertalingen faire étalage de FR>NL
faire étalage de (ww.) | exposeren (ww.) ; geuren (ww.) ; pralen (ww.) ; pronken (ww.) ; tentoonstellen (ww.) ; tonen (ww.) ; vertonen (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `faire étalage de`

Voorbeeldzinnen laden....